In de discussie over alternatieve energievoorzieningen in  Nederland wordt de nadruk meestal gelegd op de verschillende soorten brandstoffen. Over de gevolgen voor het elektriciteitsnet, en de grote investeringen die daarvoor nodig zijn, wordt niet of nauwelijks gesproken. De financiële gevolgen van een specifieke keuze voor kolen, gas, duurzame stroom of een gebrek aan keuze zijn echter enorm. Dit blijkt uit een studie van Roland Berger Strategy Consultants. 

“Een keuze maken voor een specifieke vorm van energievoorziening en daarvoor overhaast investeringen doen in het netwerk, is zeer onverstandig als later blijkt dat voor een ander alternatief wordt gekozen,” zegt Jochem Moerkerken, partner van Roland Berger. Hij pleit ervoor dat eerst goed bestudeerd wordt welke oplossingen voor handen zijn voor duurzame opwekking van stroom en transport daarvan, om vervolgens gefundeerd tot een goede oplossing te komen en daardoor overbodige investeringen te voorkomen. 

Vier scenario’s    

Roland Berger heeft vier scenario’s uitgewerkt voor de wijze waarop in Nederland en Europa de komende decennia elektriciteit kan worden opgewekt en gedistribueerd. De totale investeringen in productie en netwerkcapaciteit in Europa variëren van 1500 miljard tot bijna 4000 miljard euro.

 In het eerste scenario ligt de nadruk op schone kolen en kernenergie. In dit scenario wordt elektriciteit grotendeels opgewekt met kolen- en kerncentrales. Het voordeel hiervan is dat het elektriciteitsnet nauwelijks aangepast hoeft te worden. Nadelen zijn de blijvende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de noodzaak van afvang en opslag van CO2 om aan de emissiedoelstellingen te kunnen voldoen. Afvang en opslag vindt op dit moment nog slechts in demonstratieprojecten plaats en het is dan ook de vraag of deze techniek tijdig beschikbaar is om per 2020 de emissiedoelstellingen te behalen. De totale investeringen zijn het laagst, maar door de variabele kosten van brandstof en opslag die dit scenario meebrengt, zijn de totale kosten hoogst onzeker.

 In het tweede scenario leveren grote wind- en zonneparken de bulk van de elektriciteit. Deze grootschalige duurzame elektriciteitsparken worden in dit scenario geplaatst op de locaties waar ze het meest opleveren: windparken op zee en zonneparken in Zuid-Europa. Voor het elektriciteitsnet betekent dit dat er grotere investeringen moeten worden gedaan om stroom te kunnen transporteren tussen de Europese landen en om de piekcapaciteit van de windparken aan te kunnen. Omdat de wind niet altijd waait en de zon niet altijd schijnt zal reservecapaciteit noodzakelijk zijn. Significante vorderingen in de ontwikkeling van de techniek van (tijdelijke) opslagcapaciteit lijkt hierbij een mogelijkheid, maar is een even kostbaar alternatief.

Een derde optie is dat elektriciteit decentraal wordt opgewekt, door kleinschalige wind-, zon- en warmtekracht-oplossingen. Dat wil zeggen dat lokaal veel in kleine installaties moet worden geïnvesteerd, maar ook dat het distributienet geschikt moet worden gemaakt voor energietransport in beide richtingen (slimme netten). Dit scenario leidt tot significante investeringen in het distributienet. Er zijn veel alternatieve oplossingen, zoals met elektrische auto’s, maar de benodigde technologieën zijn nog niet marktrijp.

Tot slot is er een scenario mogelijk waarin de verschillende bronnen naast elkaar worden gebruikt en er geen duidelijke keuze voor elektriciteitsproductie wordt gemaakt. Moerkerken: “Dit is de meest kostbare variant. Maar het is wel de variant die in Nederland zijn opwachting dreigt te maken. Zo zijn er plannen voor windparken op zee, worden er grote gas- en kolencentrales gebouwd en worden voorbereidingen getroffen voor een slim distributienet. Iedere optie vraagt echter zijn eigen specificaties als het om het transport- en distributienetwerk gaat. Met als gevolg dat de totale investeringen sterk oplopen.” 

Actie

Volgens Moerkerken moeten partijen die bij de discussie zijn betrokken ruim de tijd nemen om over oplossingen na te denken. Tevens is een horizon van ruim tien jaar tot 2020 te kort. Een horizon van ten minste 30 jaar is nodig. De huidige financiële crisis helpt de energiesector om de tijd te kunnen nemen. “Door de financiële crisis worden investeringen uitgesteld. Partijen moeten de ruimte die hierdoor ontstaat te baat nemen om serieus na te denken over alle alternatieven. We zullen nu in actie moeten komen om de gevolgen van de financiële crisis en druk op grondstofprijzen zoals gas en olie te overwinnen en tegelijkertijd te voldoen aan de eisen van duurzame energieopwekking, zonder de bakstenen van de toekomst te bouwen.”

 

Zie ook: Eenderde minder CO2 is een illusie.