Na D66, heeft ook Groen Links gereageerd op de brief van 85 verontruste groeperingen. De reactie was niet aan het NKPW maar aan een van de bezorgde Nederlanders gericht. Groen Links toont zich niet verbaasd dat het NKPW bij de brief betrokken is, wat kennelijk voldoende reden is om niet serieus op de inhoud in te gaan.

 

Hieronder geven wij de reactie van GroenLinks en het antwoord van het NKPW aan de Tweede Kamerfractie weer.

 

——————————————————————-

 

From: GroenLinks

Sent: Tuesday, August 28, 2012

Subject: Diverse media week 34

 

Beste ….,

 

Hartelijk dank voor uw e-mail aan GroenLinks over windenergie.

 

In het (door u genoemde. Red.) artikel uit de Spits (van 22 augustus jl. Red.) staan kritische uitspraken over windenergie van René Leegte van de VVD en van het Nationaal Kritisch Platform Windenergie.

 

Het is niet verwonderlijk dat deze uitspraken door deze actoren gedaan worden. De VVD is immers een van de partijen die het minst investeert in duurzaamheid (zie dit artikel: Trouw: GroenLinks meest groene, PVV meest grijzepartij). De uitstoot van CO2 en fijnstof zal bij uitvoering van het VVD-programma marginaal afnemen, wat ten koste gaat van de gezondheid van Nederlanders en ten koste gaat van de Nederlandse natuur. GroenLinks scoort hier als partij het beste op, omdat wij meer willen investeren in groene energie. Het gebruik en de productie van fossiele brandstoffen willen we laten afnemen, omdat deze nu al steeds duurder worden en in de toekomst door toenemende schaarste onbetaalbaar zullen zijn. Groene energie is dus de energie van de toekomst!

 

Windenergie zal door innovaties nog rendabeler worden dan nu het geval is. In Duitsland wordt al ingezet op de opslag van windenergie tijdens ‘pieken’, door het om te zetten in waterstof (zie: nos.nl: Opslag van windenergie mogelijk ). Hierdoor wordt windenergie relatief nog aantrekkelijker.

 

We begrijpen dat er onder bewoners weerstand kan zijn tegen windmolenprojecten in hun omgeving. We vinden dan ook dat de toekomst van windenergie vooral ligt bij windmolens op zee. Hierdoor zal er minder last zijn van ‘horizonvervuiling’ in het landschap. Bij projecten op het land vinden we het heel belangrijk dat bewoners erbij betrokken worden en inspraak krijgen.

 

Het ideaal is dat bewoners zelf profiteren van de opgewekte windenergie, door een coöperatie op te richten en zelf windmolens laten bouwen. Hier zijn meerdere voorbeelden van in Nederlands, zie: Actieve duurzame-energie coöperaties.

 

Ik hoop hier ons standpunt over windenergie voldoende te hebben voorgelicht. U kunt op onze website onder ‘standpunten’ meer vinden over onze mening hierover.

 

Met vriendelijke groet,

R. Staarink,

Publieksvoorlichting,

 

——————————————————————-

 

Van: Fred Jansen, NKPW, aan Tweede Kamerfractie GroenLinks.

Verzonden: woensdag 5 september 2012

Onderwerp: Diverse media week 34

 

Geachte mevrouw Van Tongeren,

 

De reactie van GroenLinks op onze brief aan de politieke partijen stelt ons ernstig teleur. In de brief vragen 85 groeperingen uit de Nederlandse bevolking uw aandacht voor de verdwenen rechtsbescherming tegen windmolens en de onvolledige en onjuiste informatie van de Rijksoverheid  op het gebied van windenergie. Wij zijn verbaasd dat u hier niet serieus op ingaat, met als enige reden dat de brief mede van het NKPW afkomstig is.

 

Ons inziens reiken wij u belangrijke informatie aan die op harde feiten berust. Ten eerste valt volgens ons niet meer te ontkennen dat de nieuwe geluidsregels voor windmolens die op 1 januari 2011 in werking zijn getreden een ernstige versoepeling van de voor die tijd bestaande norm inhouden. De Kamer heeft de regels geaccepteerd omdat de Minister zei dat ze beleidsneutraal waren opgesteld, u was daar bij, maar de Minister blijkt de Kamer onjuist te hebben ingelicht.

Het tweede feit betreft de ervaringen in de VS en Ierland die laten zien dat de netto bijdrage van windmolens aan de energievoorziening aanzienlijk lager kan zijn dan waar onze Minister van uitgaat. De Minister acht het echter niet nodig om zijn visie aan praktijkgegevens te toetsen, maar blijft volledig op modelberekeningen vertrouwen. Ik kom uit het klimaatonderzoek, en weet met vele anderen dat een modelwetenschapper blij is met ieder feit waarmee hij zijn model op de pijnbank kan leggen. Wij zouden dat van de Minister ook verwachten. U hoopt op opslag van windstroom door omzetting in waterstof, maar ook deze mogelijke oplossing van de problemen zal kwantitatief onderbouwd moeten zijn voordat we er op mogen vertrouwen.

 

Bij een verantwoord energiebeleid hoort een zorgvuldige kwantitatieve inventarisatie van alle feiten, zonder dat is een verantwoorde afweging van alle belangen niet mogelijk. Het dilemma bij het denken over windmolens op land ligt in de tegenstrijdigheid dat het milieu aan de ene kant gebaat is bij duurzame energie, maar dat windmolens ook het milieu en de leefomgeving forse schade toebrengen. Daartussen moet naar een verstandige balans gezocht worden. Met de feiten die wij aandragen kon de balans wel eens heel anders uitpakken dan het Rijk ons nu voorhoudt. De debetzijde – de netto energieopbrengst – zou wel eens veel lager kunnen zijn dan men denkt, en de creditzijde – de schade aan milieu en leefomgeving – veel ernstiger dan wordt voorgesteld.

 

Van GroenLinks verwachten we dat ze nieuwe informatie au sérieux neemt en onderzoekt, ook al is die afkomstig van de verkeerde boodschapper. Zeker van GroenLinks verwachten we dat zulke forse, in de kern ondemocratische instrumenten als opname van windmolens in de Crisis- en herstelwet en Rijkscoördinatieregeling niet zonder deugdelijke feiten geaccepteerd worden. Zeker van GroenLinks verwachten we dat de partij geen genoegen neemt met veronderstellingen, maar een grondige wetenschappelijke onderbouwing verlangt. Wij vragen u dan ook met klem het toekomstige kabinet naar de harde feiten te vragen die voor de keuzes met betrekking tot wind-op-land van doorslaggevend belang zijn.

 

Met vriendelijke groet,

Fred Jansen, voorzitter NKPW.