De beoogde Marler windmolens kunnen een bedreiging zijn voor de vogelrijkdom in dit deel van het IJsseldal. Vooral de beschermde kolgans, waarvan deze regio er duizenden heeft, kan zich te pletter vliegen tegen de wieken. Beleidsambtenaar Adrie Hottinga van Staatsbosbeheer is bezorgd, vooral over de landschappelijke opstelling van het windpark.

 

De molens staan in een linie tussen het Wapenvelderbroek, een foerageergebied van de kolgans, en de uiterwaarden,” legt hij uit. De Vorchtenaar schat de populatie op 25.000 ganzen. Veel vogels komen om bij molens omdat ze geen kijk hebben op de gigantische snelheid van de wiektippen. Daarom vindt de natuurliefhebber de noord-zuid opstelling van de molens ongelukkig. De ganzen vliegen namelijk in oost-westelijke richting tussen rust- en fourageergebieden.

Hottinga presenteert niet een doemscenario vol van met de ondergang bedreigde vogelsoorten. Trekvogels kunnen ook slachtoffer worden, maar ze vliegen veelal dicht bij de IJssel, terwijl de molens verder weg staan. Verder meldt hij dat vanwege het milieubelang (meer schone energie) in de planologie één procent omgekomen vogels bij molens soms acceptabel wordt geacht. 

 

De vertegenwoordiger van Staatsbosbeheer is betrokken bij verschillende molenprojecten in het oosten van het land. Zo is kort geleden een plan om in de Weerribben een windpark te plaatsen afgeketst op de vogelrichtlijnen. Het gevaar van slachtingen onder purperreigers werd te groot geacht.

,,Bij Staatsbosbeheer zijn we niet tegen windmolens”, betoogt de ambtenaar. "Maar we hebben bedenkingen tegen teveel spreiding in verschillende gebieden. Gedeputeerde Rietkerk wil meer gebieden, maar wij vinden twee gebieden voldoende. In Dalfsen en Dedemsvaart is genoeg ruimte om tot 2020 de aan Overijssel toegewezen molens daar te bouwen.”

In de aanvrage om de bestemming te wijzigen besteedt Raedthuys ruime aandacht aan de gevolgen voor ecologie, landschap, milieu, veiligheid, geluid en schaduwwerking. Dat laatste kan zeer hinderlijk kan zijn als je in de schaduw van draaiende wieken staat. Rond de molens bevindt zich een veiligheidszone die in principe onbewoond is, maar eigenaren van de grond onder molens zijn uitgezonderd.

Over de ecologische gevolgen meldt Raedthuys dat er twee onderzoeken nodig zijn, op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. ,,Onze ervaring leert dat de effecten van windturbines op flora en fauna bijzonder meevallen,” staat in de aanvrage te lezen. 

 

De Stentor, 13 juni 2009