Ondanks hun milieuvriendelijke imago hebben, als het om het visuele aspect gaat, windturbines op of langs de Nederlandse grote wateren na boorplatforms de grootste negatieve invloed op de belevingswaarde. Dat blijkt uit onderzoek van Alterra in opdracht van de WOT Natuur & Milieu.

 

Alterra onderzocht voor de Natuurbalans 2008 de invloed van een aantal elementen op de beleving van grote wateren zoals IJsselmeer en Noordzee. De onderzochte elementen zijn hoofdzakelijk kunstmatig van aard: boorplatforms, windturbines, hoogbouw langs de kust/oever, jachthavens en natuurvriendelijke vooroevers. Blauwalg is het enige onderzochte natuurlijke element.

Uit het onderzoek blijkt dat boorplatforms de grootste negatieve invloed hebben, gevolgd door windturbines en, op enige afstand, hoogbouw. Ook blijkt dat de invloed duidelijk afhangt van hoe het waterlandschap zonder het element beleefd werd. Hoe lager het waterlandschap op zich werd gewaardeerd, hoe kleiner de invloed van het element op de beleving werd.

Het belangrijkst is of een element wel of niet aanwezig is. De nabijheid of de grootte van het element versterken de impact, maar zijn minder belangrijk. Voor hoogbouw geldt dat het eerste gebouw de grootste impact heeft. Het toevoegen van meer gebouwen vergroot de negatieve impact, maar minder sterk.

Met het oog op het minimaliseren van de negatieve impact op de belevingswaarde zouden elementen geconcentreerd moeten worden. In ieder geval voor zover een vanaf het land zichtbare locatie niet te vermijden valt. Hiervoor kunnen het best locaties worden uitgezocht die toch al niet zo aantrekkelijk werden gevonden.  

 

Website Alterra, 8 april 2008