Ongeveer 160 planschadeclaims zijn ingediend over de pas geplaatste 22 windturbines in de Koegorspolder. De gemeente is voornemens alle schade boven de 150.000 euro en procedurekosten boven de 100.000 euro te vergoeden. Dat is vreemd, want van gemeentewege is altijd beweerd dat de exploitant de planschade moet betalen.

 

De gemeenteraad mag over de voorgenomen ‘vaststellingsovereenkomst’ alleen ‘bedenkingen en wensen uiten’. Een globale rekenexercitie leert dat dit soort claims behoorlijk kan oplopen. Het Hof van Leeuwarden heeft al eerder beslist dat de waardevermindering van een woning gelegen binnen een straal van 2,5 km. van een windmolenpark 30 % bedraagt. De overheid en de exploitant bagatelliseren de planschade. Dit omdat de planschade moet worden bewezen. Een Groningse casus toont aan dat de aanhouder wint. Aan twee bewoners in Groningen die op 650 meter afstand wonen is namelijk in november 2007 een schadevergoeding van 75.000 euro toegekend, vermeerderd met de proceskosten. De exploitant van het windpark is veroordeeld tot deze kosten. Dit is het eerste vonnis in een civiele schadevergoedingsprocedure waarbij de hinder van een windturbinepark in het geding is. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de exploitant bij het Hof Leeuwarden hoger beroep heeft aangetekend. Extrapolerend naar Terneuzen is dit een bedrag van 160 x 75.000 = 12 miljoen euro.

 

De feitelijke prijs van deze groene stroom bereikt in dit geval een ongekende hoogte. Maar windmolen moet, dus heeft de overheid een arsenaal met subsidies: de VAMIL (vrije afschrijving milieu-investeringen), de EIA (energie-investeringsaftrek), CO2-subsidies, MEP-subsidies (Milieukwaliteit Energieproductie subsidies; 180806 afgeschaft) en we kunnen zelfs ‘groen’ beleggen. Zonder de door de overheid verstrekte subsidies in combinatie met een professioneel geleide mediacampagne om de burger te overtuigen van de noodzaak, zou ‘groene energie’ opgewekt door windturbines in Nederland geen schijn van kans hebben gemaakt.

Greenpeace-actievoerder Diederik Samsom deelde destijds in het vakblad van de energiebranche ‘Energie Nederland’ heel realistisch mee: “Er zitten een hoop jongens in de duurzame energiewereld die het milieu geen snars kan schelen. Ze willen alleen heel snel, heel veel geld verdienen”.  

Boeren leven ook van de wind. Eén molen op het erf levert al 70.000 euro per jaar op. 1)

In discussies worden steevast vermogen en energieopbrengst door elkaar gehaald. Met vermogen wordt bedoeld een energieopbrengst per tijdeenheid in megawatt. De opbrengst wordt uitgedrukt in kilowattuur. Bij windstilte levert een molen niets en boven windkracht 8 ook niet, want dan worden ze uitgeschakeld. Daartussen is de opbrengst afhankelijk van de werkelijke windsterkte. Dit leidt ertoe dat slechts achttien procent van het nominale vermogen effectief kan worden gebruikt. Indien men windturbines op grote schaal wil toepassen en men daardoor afhankelijk wordt van de factor wind, dienen er grijze (conventionele) stroomleveranciers (goed voor 90% van het vermogen geleverd door de windturbines) op onrendabel vermogen mee te draaien om ontstane tekorten onverwijld op te kunnen vangen.

Dan te bedenken dat dit alles in het werk wordt gesteld om minder dan 1% (!) van de totale energiebehoefte te dekken. Steevast wordt de opbrengst in ‘huishoudens’ vertaald. Echter slechts 8% van de stroom wordt door huishoudens verbruikt!

Denemarken is qua weersomstandigheden, grootte, geaccidenteerdheid, landbouw, veeteelt en industrialisatie met Nederland vergelijkbaar en heeft vier keer zoveel windmolens als Nederland. Maar de Deense elektriciteitsprijs is één van de hoogste ter wereld. 

1) ‘De Boerderij’ december 2003

 

Telegraaf Terneuzen, Cees Freeke, 14 februari 2008