Rechterlijke uitspraken windturbines

 

 

LJN: BA6471

Raad van State, zaaknummer 200606551/1

Datum uitspraak: 06-06-2007

 

De zaak gaat over de vraag of  bij een beslissing ingevolge het ‘Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer’ rekening moet worden gehouden met nog op te richten woningen.

Dat is niet het geval, zo oordeelt de Raad van State.

 

 

Het college van B&W van de gemeente Berkel en Rodenrijs (thans Lansingerland) heeft aan BAM Vastgoed BV bouwvergunning verleend voor het oprichten van een windturbine met een ashoogte van 12,5 meter op een perceel in de gemeente.

Appellant betoogt in geding bij de RvS dat bij het verlenen van de bouwvergunning rekening had moeten zijn gehouden met het feit dat op minder dan 50 meter van de op te richten windturbine – zijnde minder dan 4 maal de ashoogte van de turbine -, zulks ingevolge het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer.

 

De RvS oordeelt dat de Wet milieubeheer (Wm)  weliswaar voorschrijft dat bij de beslissing de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen betrokken worden die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu, maar dat daaronder niet ook toekomstige woningen begrepen moeten worden. Overigens ziet de Wm op bij de beslissing op een aanvraag om een milieuheffing te betrekken redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen. In dit geval ligt geen aanvraag om verlening van milieuvergunning voor.

Het beroep van appellant is ongegrond.

 

Voor de volledige uitspraak: www.zoeken.rechtspraak.nl

Type dan bij vakje LJN in: BA6471

 

Woerden, 18-06-2007

Roeland van Rooij