Onaanvaardbaar is het als de nieuw te bouwen kolencentrales op de Maasvlakte en de Eemshaven niet van meet af aan schone elektriciteit zouden produceren. Daarom moet de regering deze bedrijven zo spoedig mogelijk strenge uitworpnormen en dito emissierechten opleggen. En het demonstratieproject voor een ‘schone kolencentrale’, dat premier Jan Peter Balkenende vorige week zijn Europese collega’s in het vooruitzicht stelde, is weliswaar technologisch interessant, maar levert geen effectieve prikkel op via het systeem van de emissiehandel.

 

Conventionele kolencentrales met hun enorme CO2-uitstoot zijn niet meer van deze tijd en gezien het internationale klimaatvraagstuk zeer ongewenst. Voor India en China gaat er geen voorbeeldwerking van uit als een hoogontwikkeld Europees land kolencentrales in productie neemt zonder de meest adequate bestrijdingsmaatregelen tegen CO2-uitstoot. Ook daarom is het dringend noodzakelijk dat de regering het beleid van haar voorgangers ombuigt.

 

De elektriciteitscentrales, die met elkaar 11 procent van ons totale energieverbruik verzorgen, vormen de grootste kooldioxidebron van ons land. Hun aandeel in de Nederlandse CO2-emissies bedraagt circa 30 procent; op wereldschaal is dat getal voor centrales nog groter, namelijk 47 procent. Omdat de ‘schone technologie’ van CO2-afvang en -opslag in de ondergrond – bijvoorbeeld lege aardgasvelden – beschikbaar is, is het maatschappelijk gezien voordelig om een aanzienlijke reductie van de CO2-uitworp juist bij de centrales te realiseren.

 

In een reactie op het recente klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties zei toenmalig staatssecretaris Van Geel van Milieu: ‘Vluchten kan niet meer.’ Hij vluchtte echter samen met oud-minister Brinkhorst van EZ in de afgelopen regeringsperiode wel voor zijn verantwoordelijkheid om de machtige energiesector en tevens grootste CO2- vervuiler aan te pakken. Aan de opstelling van deze beide bewindslieden danken we het dat de nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en bij de Eemshaven, bij ongewijzigd beleid, tot ver na 2012 geen schone elektriciteit zullen produceren.

 

Hoewel het nu juist de opzet van de handel in CO2-emissierechten is om door schaarste bedrijven tot maatregen aan te zetten, zagen de bewindslieden af van een streng toewijzingsbeleid van emissierechten voor de nieuwe kolencentrales, en verzuimden ze ook om duidelijke emissieplafonds voor na 2012 aan te geven. In zijn brief aan de Tweede Kamer van juni vorig jaar zegt Brinkhorst, mede namens Van Geel, daarover: ‘Ik pas geen korting toe (bedoeld is: op de emissierechten, SZ), omdat ik vrees dat de concurrentiepositie van Nederland als investeringsland voor nieuwe elektriciteitscentrales ten opzichte van Duitsland anders in gevaar komt.’ En zo gaat voor de nieuwe centrales geen enkele stimulans uit om haast te maken met de ontwikkeling en invoering van schone technologie in hun productieproces.

 

Deze opstelling is nogal kortzichtig; zo wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de grote vestigingsvoordelen van de Maasvlakte en de Eemshaven ten opzichte van achterland Duitsland. En ze betekent dat wederom de belangen van de industriële grootverbruikers van energie prevaleren boven het algemene belang van een goed klimaatbeleid. Het betekent ook dat nog vele jaren na nu de emissie van CO2 van de elektriciteitssector tegen alle uitgesproken beleidsvoornemens in alleen maar groter zal worden. En met dure, kosteninefficiënte windmolens op land of andere goedwillende inspanningen zoals in de huidige beleidspraktijk regel is, valt daar niet tegen op te boksen. Zonder de bijdrage van de elektriciteitssector zal het voor Nederland ook uitermate moeilijk worden – zo niet onmogelijk – om in de periode na 2012 te voldoen aan de veel scherpere CO2-emissieplafonds die de Europese Commissie zal gaan stellen.

 

Benutting van kolen voor de elektriciteitsopwekking verdient vanuit het oogpunt van de energiezekerheid alle steun, maar dat moet dan wel, als het gaat om nog nieuw te bouwen centrales, schoon zijn. Het is dan ook dringend noodzakelijk dat de nieuwe regering het beleid van haar voorgangers ombuigt en dat de nieuwe centrales schoon worden.

 

Saïd Zwerver was beroepsmatig actief op het gebied van het klimaatonderzoek en -beleid.

 

Het Financieele Dagblad, 14 maart 2007