„Windenergie is asociaal en niet duurzaam.” Het verzet tegen de reuzenturbines in het Nederlandse landschap groeit met de dag. Ook de politiek krabt zich inmiddels achter de oren. Vanuit zijn kantoor in het Noord-Hollandse Ursem kijkt juridisch adviseur James Mollet op de Mijzerpolder, een van de oudste polders van Nederland. De toren van de grote kerk van Schermhorn en zeven windmolens springen in het oog. „Dit zijn windmólens, geen windturbines”, benadrukt Mollet. „De molens stammen nog uit de tijd van Leeghwater, uit de zeventiende eeuw. Toen was de kerk nog het hoogste object in de buurt. Nu is dat op veel plaatsen de windturbine.”

 

Mollet is voorzitter van het Nationaal Kritisch Platform Windenergie (NKPW), een landelijke organisatie van vrijwilligers die zich met hand en tand verzet tegen windenergie. „In ieder geval tegen windmolens op land”, zegt hij. „Over wind op zee wordt binnen het NKPW verschillend gedacht. Persoonlijk zie ik dat ook niet als een vorm van duurzame energie. Daarvan is pas sprake als de energievorm technisch en economisch een volwaardig alternatief is voor de huidige fossiele energievoorziening, en dat zal windenergie nooit zijn. Zelfs in een mix van meerdere duurzame bronnen kan windenergie geen rol van betekenis spelen.”

 

Kapitaalbeslag is de belangrijkste reden voor Mollet om windturbines af te wijzen. „ Nederland is altijd koploper geweest in het onderzoek naar zonne-energie. Maar omdat het leeuwendeel van de subsidiegelden in de ontwikkeling van windenergie werd gestoken, is het onderzoek naar echte duurzame bronnen, zoals zonne-energie, sterk achtergebleven. Op dit punt ben ik nog nooit aangevallen. Ook de windlobby erkent dit. Zij riep echter al in 1995 dat de windmolen in 1998 geen subsidie meer nodig zou hebben. Maar nog steeds draaien molens voor 75 procent op overheidsgelden.”

 

Het NKPW onderschrijft ook andere tegenargumenten, zoals de onbetrouwbaarheid van windenergie. „Het windaanbod fluctueert nogal. Bij de recente stroomstoring in Duitsland heeft dit zeker meegespeeld.” Het overgaan op een computergestuurd netwerk dat vraag en aanbod Europabreed op elkaar afstemt, zou volgens Mollet vele miljarden gaan kosten. „Dat zou je dan bij de kosten van windenergie moeten optellen, waardoor turbines nóg onrendabeler worden.”

Landschap

 

Dat ook zonne-energie bestaat bij de gratie van subsidie, geeft Mollet direct toe. „Natuurlijk, het rendement van zonnepanelen is nog laag en de kosten zijn hoog. Er zijn echter nog veel mogelijkheden om dat rendement te verbeteren en dat zie je ook gebeuren. Bij wind zijn die mogelijkheden er nauwelijks. Een windmolen is nagenoeg uitontwikkeld.”

 

Voor zonnepanelen pleit ook dat ze, anders dan windmolens, geen negatieve invloed hebben op het „cultureel historisch landschap”, aldus de NKPW-voorzitter. „Of je zo’n turbine nu mooi vindt of niet, je kunt er simpelweg niet omheen. Ze beheerst de collectieve ruimte. Voor Tweede Kamerleden als De Krom van de VVD en Samsom van de PvdA is wind op land daarom een gepasseerd station. Hetzelfde zie je bij het CDA. Zij voelen zich rentmeester van het cultureel historisch landschap. De provincie Drenthe is om diezelfde reden tegen het plaatsen van grote turbines op land, omdat ze niet het risico wil lopen dat de toerist om deze machines wegblijft.”

 

De overheid neemt het NKPW steeds meer serieus, constateert Mollet. „We staan inmiddels op de site van VROM, als enige organisatie die kritiek op windenergie heeft. Blijkbaar zien ze in dat we niet alleen een antilobby zijn. We onderkennen de problemen en zien ook dat er wat moet gebeuren. Maar onze boodschap is: Je kunt een euro maar één keer uitgeven. Doe dat dan op de meest effectieve manier.”

 

Reformatorisch Dagblad, Jacob Siebelink: 20-02-2007