LJN: AY5447, Raad van State, uitspraak 24-07-2006, zaaknummer 200604167/2

Voorlopige voorziening

Harlingen

Samenvatting

B&W van de gemeente Harlingen hebben op grond van de wet Milieubeheer aan ‘Ecopark Harlingen Holding BV’ een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de productie van biologische olie uit koolzaad.

Tegen dit besluit hebben 2 verzoekers bij de RvS beroep ingesteld en de voorzitter van de RvS gevraagd om een voorlopige voorziening.

Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure van het beroep.

Toch is een van de aspecten interessant en van algemene strekking.

Een van de verzoekers heeft betoogd dat het geluid van twee bestaande windturbines niet is meegenomen in de geluidstoets voor de nieuwe inrichting. Hij stelt dat hij van die windturbines nu reeds aanmerkelijke geluidhinder ondervindt.

B& stellen daar tegenover dat er wel rekening is gehouden met het geluid van de bestaande windturbines, met name met de vergunde geluidbelasting van de windturbines.

De voorzitter van de RvS stelt dat het voor de vergunning niet gaat om de huidige feitelijke geluidbelasting van de windturbines, maar om de vergunde geluidbelasting. Op grond van de vergunde geluidbelasting wordt bepaald of er nog geluidsruimte beschikbaar is voor de nieuwe inrichting.

Opmerking:

Hoewel het in casu gaat om de beschikbare geluidruimte voor een inrichting voor productie van olie, is de stelling van de RvR algemeen.

Bij een nieuwe inrichting (windturbine of anderszins moet rekening worden gehouden met de vergunde geluidbelasting van andere geluidsbronnen voor het bepalen van de nog beschikbare geluidsruimte.

Voor de volledige tekst van de uitspraak: http://zoeken.rechtspraak.nl

T ype dan bij vakje LJN in: AY5447

Roeland van Rooij, d.d. 09-08-2006