Windenergie biedt veel te weinig potentieel om een wereldwijd toereikende CO2 – emissiereductie te verwezenlijken en de kosten ervan zijn onaanvaardbaar, zegt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Dit staat in het rapport ‘Klimaatstrategie – tussen ambitie en realisme’ dat op 28 juni j.l. door de WRR werd aangeboden aan Staatssecretaris van Geel van het ministerie van VROM. In bijlage 4 van het rapport, geheel gewijd aan windenergie, is het oordeel over het windmolenbeleid van de regering: “Het besluit om nu reeds tegen hoge kosten te investeren in grootschalige toepassing van wind lijkt een voorbeeld van overhaaste technology push . Andere opties hebben een groter potentieel en lijken minder kostbaar”.

 

Anno 2006 kan windenergie moeilijk gezien worden als een voor de komende 30-40 jaar veelbelovende mitigatieoptie. Het maximale mondiale potentieel is relatief gering, ten gevolge van het fluctuerend windaanbod en de eisen die in de moderne samenleving aan de betrouwbaarheid van het elektriciteitssysteem worden gesteld. Van het beperkte potentieel zal, omdat wind een dure optie is, hooguit een klein deel benut gaan worden, voornamelijk in rijke landen. Plaatsing van molens op land roept veel verzet op. Een significante inzet van windenergie zal het moeten hebben van relatief dure windparken op zee en gaat bovendien gepaard met toenemende systeemkosten waaronder het investeren in de benodigde conventionele reservecapaciteit. Windenergie scoort niet goed wat betreft synergie met andere opties. Integendeel: het mitigatiepotentieel en de kosteneffectiviteit ondervinden negatieve effecten van toenemende efficiëntie en afnemende koolstofintensiteit in het conventionele park. Wel heeft een groter aandeel wind een gunstig effect op de energiezekerheid. De betekenis daarvan is echter beperkt: de huidige afhankelijkheid van olie treft vooral de transportsector en die heeft weinig aan windenergie; de overige fossiele brandstoffen raken in geen eeuwen uitgeput.

 

De bestrijding van overige vormen van luchtverontreiniging blijkt met end-of-pipe-voorzieningen zeer succesvol, en dat tegen veel lagere kosten dan windenergie en dergelijke. De kans dat men met wind een ‘winner’ heeft geselecteerd, lijkt dan ook gering (ook al kan windenergie op kleinere schaal, in bijzondere situaties – bijvoorbeeld in afgelegen gebieden waar geen netinfrastructuur is – een zeer nuttige functie vervullen). Het besluit om nu reeds tegen hoge kosten te investeren in grootschalige toepassing van wind lijkt een voorbeeld van overhaaste technology push (Bower 2003; Keay 2005; Verrips et al. 2005: 16). Andere opties, zoals efficiëntere conventionele centrales, toepassing daarin van ccs, een toenemend aandeel van gas en/of kernenergie; gebruik van cellulosehoudende biomassa, het tegengaan ontbossing en de reductie van methaan (zie paragraaf 3 en de overige bijlagen) hebben een groter potentieel en lijken minder kostbaar.

 

 

 

‘Klimaatstrategie – tussen ambitie en realisme’: pagina 272

 

 

Voor de volledige tekst: WRR-rapport