Door een afspraak met het voormalige kabinet-Kok zijn de provincies hard op weg ons land vol te zetten met reusachtige windturbines. Ongeveer 1500 turbines van 100 à 180 meter hoog gaan het aanzien van ons land drastisch wijzigen en natuur en milieu verstoren. Dit onverantwoordelijke, door ideologie van de milieubeweging ingegeven plan zal de samenleving de komende tien jaar vier tot zeven miljard euro kosten. Ter vergelijking: de Betuwelijn vergt circa vijf miljard euro.

 

De afspraak met de provincies – het convenant Blow, Bestuursovereenkomst landelijke ontwikkeling windenergie – moet worden herzien. De miljarden kunnen beter worden besteed aan de ontwikkeling en inzet van milieuvriendelijke opties die wel potentie hebben, zoals bijvoorbeeld zonnecellen, warmtekracht op micro- en macroschaal, warmtepompen, kolenvergassing met afvangen van CO2 en opslag daarvan in lege aardgasvelden.

 

De opbrengst van windturbines op land is naar verhouding gering. Rendement en kosteneffectiviteit zijn ronduit bedroevend. Zonder overheidssteun zullen de turbines niet kunnen draaien. Het aandeel in de directe kosten, investeringen en productie van turbinestroom dat voor rekening van de overheid komt, bedraagt meer dan 75 procent. Uit het ECN/Kema-rapport ‘Windenergie op land’ valt te berekenen dat over een periode van tien jaar 2,8 miljard euro ten laste van de overheid zal komen.

 

Maar daarmee zijn nog niet alle rekeningen betaald. Er zijn ook externe kosten als waardevermindering van onroerend goed, die het gevolg is van een turbine in de omgeving. Tot nog toe verkozen de bestuurders van Rijk en provincie daar géén rekening mee te houden. Echter, een recente uitspraak van het Hof te Leeuwarden maakt duidelijk dat de waardevermindering van een woning in de buurt van een turbine kan oplopen tot dertig procent.

 

Mede aan de hand van deze rechterlijke uitspraak zullen omwonenden op grote schaal schadevergoeding bij gemeenten, zogenoemde planschade, en vermindering van de onroerendzaakbelasting eisen. Alléén al voor de locatie Vinkeveen, waar de provincie Utrecht 31,5 megawatt wil bouwen, wordt de planschade, dus exclusief de fiscale consequenties, geschat op 75 miljoen euro. Doorgetrokken naar geheel Nederland gaat het om een bedrag voor planschade van een à vier miljard euro. Aldus zullen de totale kosten voor de samenleving vier tot zeven miljard euro bedragen.

 

Dat betekent tevens dat het met de kosteneffectiviteit van ‘Wind op land’ veel slechter is gesteld dan waar bij de ondertekening van Blow in 2001 van uitgegaan werd. RIVM en ECN drukken de kosteneffectiviteit van windenergie uit in euro’s per ton vermeden CO2-uitstoot. Anders gezegd: hoeveel kosten moet je maken om met die specifieke techniek 1000 kilo CO2 te besparen? Drie jaar geleden gingen de overheden uit van 200 euro per ton vermeden CO2 op land en 250 euro op zee. De kosten voor windenergie op land liggen nu twee- tot driemaal hoger, namelijk 370 tot 650 euro per ton vermeden CO2.

 

Omdat nu de provincies de locaties voor de turbines aanwijzen, ligt het onderwerp buiten het gezichtsveld van de Tweede Kamer. De provincies gaan echter systematisch voorbij aan de kosten, óók aan de kosten die direct volgen uit hun keuze voor de specifieke locaties. Een bestuurlijke weeffout met grote financiële gevolgen voor de samenleving. Het is de allerhoogste tijd, dat de Kamer minister Brinkhorst van Economische Zaken op de kosten van windenergie op land aanspreekt, net als zij dat nu doet voor windenergie op zee. Dat zou een ramp in de ruimtelijke ordening voorkomen en vier tot zeven miljard euro kan een zinvollere besteding krijgen.

 

Artikel Financieele Dagblad, 30-9-2004

 

Saïd Zwerver, klimaatdeskundige en voorheen coördinator van het Nationaal Onderzoekprogramma Mondiale Luchtverontreiniging en Klimaatverandering bij het RIVM; nu projectleider werkgroep NKPW