LJN: AO1971, Raad van State, zaaknummer 200304761/1, uitspraak: 21-01-2004

Eemsmond

 

Samenvatting

B&W van de gemeente Eemsmond hebben in 1998 de aanvraag voor het bouwen van een (solitaire) windturbine niet in behandeling genomen. Hierop volgt een serie van bezwaren en beroepen. In geding is of B&W al dan niet terecht heeft geweigerd om vergunning te verlenen voor het bouwen van de windturbine. Belanghebbenden hebben namelijk bezwaar gemaakt tegen deze weigering. Een beroep van belanghebbenden bij de rechtbank faalt. Belanghebbenden gaan vervolgens in beroep bij de RvS.

 

In deze zaak speelt een rol dat het recht betreffende windturbines na 1998 aan verandering onderhevig is geweest (geen solitaire windturbines meer)

Belanghebbenden komen onder meer met de stelling dat B&W niet heeft kunnen weigeren om  bouwvergunning  te verlenen, met als motivering dat,  als B&W de aanvraag van 1998 niet eerst buiten behandeling zou hebben gelaten, B&W gehouden zouden zijn vrijstelling en bouwvergunning te verlenen.

Op dit punt (en andere) stelt de RvS dat het uitgangspunt is dat bij het nemen van een beslissing op bezwaar het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt.

Toepassing van dit uitgangspunt leidt tot ongegrond zijn van de argumenten van belanghebbenden.

 

Belanghebbenden stellen ook nog dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, nu B&W wel voor bestaande windturbines vrijstelling heeft verleend in verband de vervanging van deze turbines. Ook dit argument faalt, omdat de bestaande windturbines abusievelijk niet in een nieuw bestemmingsplan waren opgenomen. De RvS oordeelt dat er derhalve geen sprake is van gelijke gevallen.

De RvS verklaart het hoger beroep van belanghebbenden ongegrond.

 

Voor de volledige tekst van de uitspraak:  http://zoeken.rechtspraak.nl

Type dan bij vakje LJN in: AO1971 

 

Roeland van Rooij, 26-07-2005